Jo: Ik ben hier vandaag met Willeke, dat is er een van de Colenbranders. Toen ik hier kwam, ging ik wonen op de Cantharel. Toen ik als 11-jarige oppaste op de crèche van de kerk, kwam tante Wilma Willeke brengen en toen dacht ik: Die wil ik wel als pleeggezin hebben. Gelukkig gebeurde dat ook.
Willeke: Mijn ouders zijn eind 1979 naar de De Glind gekomen om een pleeggezin te beginnen. Ze hadden mij toen al en mijn zusje was een paar maanden daarvoor geboren. Ze zijn op de Ringlaan 27 terecht gekomen. Eerst kwamen er drie jongens en daarna kwam Jo bij ons wonen. Ik weet natuurlijk niet alles meer, want ik was heel klein, maar ik weet wel dat al die jaren dat wij een pleeggezin hadden Jo en R. er altijd waren. Jo en ik zijn zussen geworden en we hebben in de loop der jaren altijd contact gehouden. Ons contact is ook wel eens wat minder geweest toen zij op kamers ging, maar mijn zusje en ik zijn daar wel eens bij haar wezen logeren en we zijn toen ook nog een keer samen gaan kamperen. Ondanks Jo haar omzwervingen is het contact nooit verloren gegaan en ook nu ben ik Jo haar contactpersoon nog. Mijn ouders hebben, denk ik, wel een slimme keuze gemaakt door te kiezen voor wat oudere kinderen. Wij waren de jongsten. Ze hadden daar een heel goed pedagogisch verhaal bij. Zij vonden dat er zo minder competitie is tussen de kinderen door het leeftijdsverschil, zodat je wel de aandacht krijgt van je ouders. Als de kleintjes naar bed waren, kregen de oudere kinderen de aandacht. En kleine kinderen vertederen natuurlijk en brengen samen. De oudere kinderen die bij ons woonden en niet altijd het goede voorbeeld hadden gekregen, konden zo ook echt leren om voor iemand te zorgen. En dat werkte eigenlijk wel heel goed. Ik heb het altijd super geweldig gevonden. Ik vond het zo gezellig. Er was altijd reuring in huis. We hadden een hele grote ronde tafel waar we met z’n allen aan aten en het was er altijd gezellig. In het weekend gingen veel kinderen naar huis. Behalve Jo, zij bleef. Gezellig vond ik dat. Er waren altijd kinderen om mee te spelen en we gingen vaak leuke dingen doen. Natuurlijk waren er ook wel kinderen waar het minder mee klikte. Er is een keer een kind geweest waar ik een beetje bang voor was, maar dat bleef niet zo lang. Mijn ouders waren heel goed in het buiten ons houden van mogelijke ellende die deze kinderen meemaakten, daar heb ik nooit iets van gemerkt.
Altijd feest
Mijn ouders hebben vijf jaar een pleeggezin gehad. Toen is mijn vader op het hoofdgebouw gaan werken als gezinsvoogd. Dus besloten mijn ouders te stoppen met het pleeggezin. Jo is toen een poosje naar kennissen van mijn ouders gegaan en R., de oudste, zou bijna 18 worden en is toen een paar maanden met ons mee verhuisd tot hij op zichzelf is gaan wonen. De andere kinderen zijn naar een ander gezin gegaan. Ik was nog geen twee toen ik in De Glind kwam wonen en was zeven toen mijn ouders stopten, maar ik heb er enorm veel herinneringen aan. Vooral aan het samen spelen. We hadden een pleegkind V. dat van haar moeder platen cadeau kreeg van Heidi en van Bennie Nijman en daar gingen we dan op dansen en zingen en dat vond ik altijd heel leuk. We maakten speelhutten op zolder en in het bos en mijn vader had een oude auto in de tuin gezet waar we mee mochten spelen. Ook kregen wij cadeautjes van de ouders van de pleegkinderen. Dat was altijd feest. Mooie poppen en zakken snoep die de kinderen mee namen als ze naar huis geweest waren. Wij kregen thuis niet zo vaak snoep. Dat was ook zo leuk; die verschillende werelden. Het was heel gewoon om in De Glind kinderen van verschillende culturen tegen te komen, R. was van Surinaamse afkomst en ik speelde met kinderen van Marokkaanse en Antilliaanse komaf. Dat was een verrijking. We waren eens ergens op vakantie en toen vertelde ik aan mensen dat Jo ons pleegkind was en dat vond ze niet leuk. Toen zei mijn moeder dat ik dat niet meer moest doen. Jo hoorde gewoon bij ons gezin.
Jo: Ik hield als kind altijd alles in de gaten en dat wisten ze. Dan deden ze altijd of ze een derde schep appelmoes namen en dan zei ik altijd: “Nee, je mag er maar twee!”
Willeke: In 1985 is mijn vader overleden en toen zijn wij naar Achterveld verhuisd. Dat was een enorme overgang, van een knus en warm dorp waar ik iedereen kende naar een andere plaats waar we opnieuw onze draai moesten vinden. Mijn moeder woont inmiddels weer in De Glind met haar nieuwe man, mijn stiefvader en de opa van mijn kinderen. Dat vind ik wel fijn, want De Glind past ons goed.
Willeke Colenbrander en Jo Derksen
Een klein portret
Tijdens de reünie van 11 oktober zijn er diverse ‘kleine portretten’ gemaakt. Willeke en Jo vertelden ook hun verhaal.
Marco warmels zegt
Hier een van de broers .
Langzaam vinden we “ons” gezin weer terug .
Ben blij met de mega tijd bij de collenbranders .
Veel geleerd veel gedaan.
En zoals oom Johan altijd zei.
Zo gaat het hier nu eenmaal.
Groeten marco warmels