Vandaag heb ik een ontmoeting met, voor mij nog steeds, meneer Witteveen voormalig hoofd van het jongenspaviljoen en zijn zoon Fokko.
Fokko is in 1955 geboren op de Rudolphstichting. Wij, de pleegkinderen en kinderen uit het paviljoen, noemen dit een eigen kind. Verschil moet er zijn, nietwaar.
Het is een bijzonder interview geworden omdat vader en zoon zonder enige terughoudendheid spraken over hun tijd op de Rudolphstichting. Het is niet helemaal waar, wat ik nu zeg, want ik heb beloofd om één verhaal onder de pet te houden.
Lees in het interview meer over de relatie tussen De Glind en de Gereformeerde Kerken, het onderscheid tussen pleeg- en eigen kinderen en ontwikkelingen in de jeugdzorg: 55-82_Familie_Witteveen.
Raymond Venverloo zegt
wat ontzettend leuk om het hele verhaal te lezen!
meneer Witteveen,zoals we u altijd noemden.
u straalde iets uit,denk ik.een HART voor alle kinderen.iets wat ik ook terug lees in dit verhaal.een jaar of 6 terug was ik op een reunie van De Glind.ik vond het fijn u even te zien/spreken.wat een geheugen heeft u….u wist nog wie ik was en hoe ik heet.
u straalde iets uit.voor zover ik weet heb ik weinig met u te maken gehad,weet niet eens meer welke funktie u had toendertijd.het enige wat ik nog weet is dat ik als jochie van 11 of 12 jaar bij de familie Smit “ontplofte”.schreeuwen en krijsen en huilen dat ik dood wilde.
toen moest ik naar u toe….ik weet nog dat ik zei dat het maar een grapje was en sindsdien heb ik altijd maar mijn mond gehouden.ik heb verder geen idee meer wat er allemaal gezegd en besproken is,maar dat moment staat me nog altijd bij.
als ik ergens iets zie of lees waar de naam “Witteveen” vermeld wordt,moet ik altijd weer aan u denken 🙂 dat heb ik ook met de naam “Jellema”,onze dominee toendertijd.
ook al zo’n lieve man.dat wilde ik even kwijt 🙂