In maart 1977 reed ik voor het eerst in mijn lichtgroene Opel Kadet naar De Glind. Ik was op dat moment 2 jaar groepsleider en 23 jaar jong. Op de een of andere manier had de naam “Jeugddorp De Glind” een magische klank voor mij. Toen ik in een advertentie in Trouw las dat de Rudolphstichting een groepsleider m/v zocht voor het Jeugddorp, besloot ik dezelfde middag te solliciteren.
Die eerste (sollicitatie-) dag in De Glind openbaarden zich enkele voor mij nieuwe gebruiken.
Er bleken 12 kandidaten uitgenodigd te zijn voor sollicitatiegesprekken. We werden verzameld in het hoofdgebouw. Daar zat je dan; samen met elf andere kandidaten elkaar enigszins terughoudend aankijkend. In de gemetselde muur was het logo van het Jeugddorp aangebracht; spitse kerktoren, huizen en bomen. Vanuit de randen van een statige portretlijst keek dominee Rudolph vanachter een paar ronde brillenglazen gestreng op ons neer. De spitse kerktoren en de blik van dominee Rudolph maakten duidelijk: hier was sprake van een hogere missie.
De sollicitatie bestond deels uit een groepsgesprek (12 kandidaten, 2 groepsleiders en 2 stafleden!) en twee individuele gesprekken met twee sollicitatiecommissies. Tussen de middag een gezamenlijke broodmaaltijd met soep en kroket. De Glindse mensen die een rol hadden bij deze sollicitatie, leken het allemaal heel normaal te vinden. Er heerste een informele, bijna amicale sfeer.
De hogere missie binnen een informele sfeer bleken een uitstekende voedingsbodem voor wat ik maar even een “doe-het-zelf” mentaliteit noem, die in die jaren zo kenmerkend was voor De Glind.
Ik heb bijna dertien jaar gewoond en gewerkt in De Glind. In mei 1977 begon ik als groepsleider in de Cantharel; een gemengde groep van 12 pubers tussen de 12 t/m 16 jaar. Wat mij meteen aansprak was het gezamenlijke commitment in het team; “we doen het samen”. Inrichting van de ruimtes, uitstapjes, vakanties etc. het was allemaal “selfmade”. Het maakte het werk meer dan werk; het maakte dat de leefgroep een gezamenlijke onderneming en ook gezamenlijke prestige werd. We wilden het echt goed doen en keken niet op een uur meer of minder. Wanneer een collega ziek was nam je zijn dienst over; daar was geen discussie over.
Bij mij groeide gaandeweg ongenoegen over de wisselende diensten. Sommige jongeren reageerden flink gefrustreerd hierop en anderen juist gelaten. Ik wilde meer continuïteit bieden en was daarom ook regelmatig buiten mijn werkuren in de leefgroep te vinden. In het Jeugddorp was inmiddels de eerste gezinsgroep ontstaan. Een oudere groepsleider, dhr. Boertje, had moeite om het ritme van wisselende diensten vol te houden. Er werd een innovatieve oplossing gevonden; hij ging met zijn vrouw in een groepshuis wonen en er werd een jonge groepsleider aan toegevoegd. In plaats van 12 jongeren werd met 8 jongeren gewerkt en voilà: daar was de eerste gezinsgroep.
Gerard Besten
Groepsleider 1977 – 1980
Gezinsgroepouder 1980 – 1989
Lees hier het hele verhaal van Gerard Besten
Simone zegt
Heerlijk artikel, ben in een paar minuten tijd door een scala van emoties getrokken. Dank!
anita huybrehts zegt
Ik herinner je nog als de dag van gister ! 🙂 groet Anita .
Ana paula van son zegt
Ha die kende ik Bert en Ronald Krol wat een luitjes fantastisch handen vol had je aan ze. Bert Krol staat op facebook