Hoe het allemaal begonnen is…
De beginjaren van het tamboerkorps.
Al jong, ik was 17 jaar, was ik zelf actief lid van het tamboerkorps van de padvinderij. Daar nam ik al snel af en toe de leiding over. Mijn passie voor een tamboerkorps heb ik er aan overgehouden. Nadat we verhuisd waren naar de Rudolphstichting kwam bij mij het idee op om ook met een tamboerkorps te beginnen. We zijn met een stuk of zes jongetjes met van die hele kleine trommeltjes begonnen. Voor de kinderen die moeilijk noten konden lezen heb ik het allemaal vertaald in letters en cijfers. Links, links en rechts, rechts en de dubbele wisselslag heb ik met kruisjes aangegeven. Zo, dat ze het allemaal konden begrijpen. Uiteindelijk deden er een dikke dertig kinderen mee aan het trommelen en klepperen. Overal gingen we met die kinderen naar toe. Dan zei ik: “Denk erom, als er eentje wegloopt, verpesten jullie het voor allemaal. Dat mag echt niet gebeuren.” Reken maar dat er lieverdjes bij zaten. Maar het was fantastisch en we gingen naar concoursen met de enige auto die De Glind rijk was, de stichtingsbus, met als chauffeur de heer Stoffelsen. Die bracht ons overal naar toe. Van de groepsleiding ging er verder niemand mee hoor. De kinderen van de heer Faber, twee jongens en een meisje en de meisjes van directeur Mulder, Jenneke en Greetje zaten er ook op. Nadat mijn man ander werk ging doen, ben ik nog gewoon met het tamboerkorps doorgegaan. Het was heerlijk om te doen.
Bijzondere optredens
Wij zijn bijvoorbeeld bij de Wolmars geweest in Veenendaal. We waren gevraagd om daar op te treden. En in de markthallen in Barneveld. Daar deden mijn eigen kinderen ook aan mee. Dat was een grote hal, met zo’n akoestiek waar de muziek terug slaat en waar je gauw de fout in kunt gaan. Maar ik had de kinderen goed onder controle en het lukte; trots dat ze waren. We hebben concoursen gelopen waarbij we niet één fout maakten. Er was in Barneveld eens een feest ter ere van de nieuwe burgemeester en daar gingen we heen met een stuk of zes tractoren met allemaal versierde aanhangwagens eraan. We zijn van de stichting naar Barneveld gereden. We hadden wel 17 pachters van boerderijen die meehielpen om die wagens mooi te maken. En het hele korps zat op die wagens. In Barneveld hebben we daarna als korps meegelopen in de optocht.
Met het korps naar de sportweek
Mijn man gaf in die jaren les bij een heel grote christelijke gymnastiekvereniging uit Amsterdam ‘Vlug en Vaardig’. Hij was hoofdleider. Met de kinderen van die vereniging deed hij altijd mee aan de sportweek in Zeist waar alle sportverenigingen meededen aan het defilé. Ze hadden geen tamboerkorps en tamboer-maître en mijn man vroeg of ik het wilde doen. En zo ben ik met ons korps daar naar toe gegaan.
Uniformen
We kregen al gauw uniformen, omdat we wilden dat de kinderen anoniem waren. Niet herkenbaar als korps van de Rudolphstichting, dat wilden we niet. Het was ook goed voor de kinderen dat ze uniformen droegen. Daardoor werd het nog meer een eenheid. Verschil tussen eigen kinderen en pleegkinderen was er niet. De kinderen van die gymnastiek waren net zo oud als onze kinderen en ze gingen zo fijn met elkaar om. Die kinderen vormden gewoon een leuke groep en het was heerlijk om met ze te werken.
Lees hier het hele verhaal van mevrouw Dijkstra
Geef een reactie