Onze selectieprocedure begon in december 1969 met een onverwacht huisbezoek van de heren Boelhouwers en Mulder, respectievelijk administrateur en directeur van het Jeugddorp. Margreet had indertijd een zware baan in het onderwijs. Ze stond voor de klas, een groep van 49 leerlingen. De kerstvakantie thuis was gewijd aan achterstallig werk en het hele huis stond op zijn kop.
Het onverwachte bezoek bracht haar in verlegenheid: ‘Neemt u me niet kwalijk, ik probeer van alles tegelijk te doen’. ‘Dat is juist goed, dat u dat kunt’, zei de heer Mulder. ‘Maar ik kan het niet’, zei Margreet, ‘dat ziet u toch!’ Het ontmoedigde de beide heren geenszins, wij werden aangenomen.
Crisisopvang, logeerhuis en gezinshuis
In de vele jaren die we uiteindelijk gebleven zijn, zijn we altijd aan de Boshuisweg blijven wonen. We werden ingezet als ‘manusje van alles’ en voelden ons daar meestal goed bij. Er was altijd reuring. Soms hadden we zomaar tien pleegkinderen te logeren, ook nog toen we zelf al drie kinderen hadden. Als we niet genoeg slaapruimte hadden, zetten we één of meer tenten op. Ook bood de bongerd ruimte aan een oude caravan. Sommige logees zijn maar één enkel nachtje bij ons geweest, sommigen bleven enkele jaren. De leeftijd varieerde indertijd van 0 tot 21 jaar. In totaal zijn het er meer dan 450 geweest.
De overgang van logeerhuis naar pleeggezin, eind jaren ’70, verliep vrijwel geruisloos. Wegens langdurige ziekte in een gezin werden twee van hun pleegkinderen tijdelijk bij ons ondergebracht. Na verloop van tijd werd duidelijk dat het pleeggezin zich gedwongen zag om het werk te stoppen. Aan ons de taak om dat aan Kees en Jannie, de pleegkinderen, te vertellen. We zagen er tegen op, maar dat duurde maar kort. Toen Margreet was uitgesproken ging Jannie gewoon door met veters strikken. ‘Vind je het dan niet erg, dat Tante Toos weggaat?’ ‘Nee hoor, we zijn toch nu bij u?’ Margreet is dezelfde dag nog naar het hoofdgebouw gefietst om aan te kondigen dat we gingen stoppen als logeerhuisouders en als pleegouders verder wilden gaan.
Een paar jaar en een aantal problematische ‘plaatsingen’ rijker, kwamen we tot de conclusie dat de rol van logeerhuisouders toch beter bij ons paste. Dat viel samen met een parttime vacature voor die functie. Vervolgens zijn we nog een aantal jaren doorgegaan, waarbij het accent meer en meer kwam te liggen op ‘crisisopvang’.
Zoveel kinderen, zoveel verhalen
Bijvoorbeeld over Piet, die bij ons kwam in het kader van crisisopvang. Op alle vorige adressen was hij uitgekotst. Ook bij ons probeerde hij dat er al snel naar te maken. Zelfvertrouwen had hij niet meer. Wij probeerden uit alle macht het roer om te zetten, hoewel dat ook ons soms zwaar viel. Toch lukte het. Na een week of wat zei hij stralend aan tafel ‘jullie boffen maar hè, dat ik nu bij jullie woon’.
Een andere ‘Piet’ was vlak voor Kerst weggelopen bij zijn pleegouders. Bij terugkomst bleek hij er niet meer welkom te zijn en werd hij tijdelijk bij ons geplaatst. Hij bracht veel bagage mee en was een hele poos bezig om zijn kamer naar zijn zin in te richten: plantje in de vensterbank, kleedje op tafel, schemerlampje bij zijn bed. Margreet zei ‘s avonds: ‘die rekent niet op tijdelijk. Hij is niet van plan om weer weg te gaan’. Na dertien maanden liep hij uiteindelijk ook bij ons weg en bleef weg. Achteraf hoorden we dat hij in zijn hele leven nog nooit zo lang op één plek had gewoond.
Terugblik
Per 1 januari 1986 hebben we het werk afgesloten. We zijn verhuisd naar Achterveld en woonden precies even ver van de kerk als in onze Glindse periode. Het wel en wee van De Glind zijn we op enige afstand blijven volgen. Na onze verhuizing naar Lichtenvoorde (Achterhoek) werden de banden met de Rudolphstichting min of meer toevallig weer aangehaald. Aanleiding was een excursie met gasten uit onze partnergemeente in de voormalige DDR. Daar kwam voor Gert een ‘ambassadeurschap’ voor de Rudolphstichting uit voort. Hij verzorgt nu inmiddels al jaren presentaties voor (veelal kerkelijke) groepen die geïnteresseerd zijn in de missie en het werk van de Rudolphstichting. Een boodschap waar we ook na meer dan veertig jaar nog steeds volledig achter kunnen staan.
Margreet en Gert Bouwman
Geef een reactie