Het collectieve geheugen van De Glind, een digitale beeld- en verhalenbank met anekdotes en ervaringen over wonen in het jeugddorp, heeft wat los gemaakt. De RS (Rudolphstichting, red.) is zich bewust geworden van het feit dat oud bewoners een enorm potentieel vormen, op velerlei terreinen. Dat geldt niet alleen voor de RS. Ook oud-bewoners zelf ontdekken dat zij iets kunnen betekenen. Niet alleen voor de huidige bewoners, maar juist ook voor elkaar.
Mijn vrouw en ik ontvingen via facebook een uitnodiging om op een soort mini reünie te komen van oud bewoners uit de jaren zestig. Daar hoefden we geen twee keer over na te denken en we reden op een mooie zaterdagmorgen via de Afsluitdijk naar de kop van Noord-Holland. Onderweg genoten we van de ruimte, de openheid van het landschap, de zon die door de wolken scheen en de ontmoeting tussen lucht en water. We kregen wel weer de indruk dat de Friezen harder hebben gewerkt dan de Hollanders, gelet op de plek waar het monument staat; ruim over de helft. We waren iets te laat, maar de ontvangst was aller hartelijkst. De kleine knusse huiskamer zat met zes mensen al aardig vol, maar we konden er nog met gemak bij. Het was een gemêleerd gezelschap van oud bewoners en hun aanhang. Onze gastvrouw raakte niet uitgepraat en binnen de kortste keren kenden we een deel van haar levensgeschiedenis. Ook de anderen mengden zich later in het gesprek. Een oude vriend van mij, uit de tijd van ons verblijf op het jongenspaviljoen, die ook de nodige pijn in zijn leven te verwerken heeft gekregen, rookte tot mijn verbazing een elektronische sigaret. Ik kende hem niet anders dan met een pakje shag van het merk Javaanse Jongens in zijn handen. Als dat op was, dan werd er gebietst. Dat was nu niet meer nodig. Toch wel handig zo’n ding!
Het privéleven van het gezelschap bleef uiteraard niet onbesproken. Scheidingen, overlijden van partners, het jong overlijden van kinderen, kinderen niet meer mogen zien na een scheiding; zo maar een greep van de wederwaardigheden uit het leven van de groep. Tja en dan de herinneringen aan onze Rudolphtijd. Diverse personen uit onze gezamenlijke tijd daar passeerden de revue en we moesten om sommige dingen smakelijk lachen. Op de vraag van onze gastvrouw aan mijn vrouw of zij een ‘eigen’ kind was, antwoordden mijn vrouw en mijn vriend tegelijk: “We zijn toch allemaal eigen kinderen.” Dat was natuurlijk zo, maar op de RS werd er toch onderscheid gemaakt. Ook het thema onveiligheid kwam aan de orde: een pleegvader die zijn handen niet thuis kon houden. Het is niet de eerste keer dat ik tijdens gesprekken met oud bewoners geconfronteerd ben met verhalen over onveiligheid. Elke keer weer blijkt de loyaliteit naar de nog in leven zijnde familieleden van de dader sterker dan de behoefte om er mee naar buiten te treden. Dat was nu ook het geval. En als je vraagt: “Waarom heb je toentertijd niets gezegd?” dan is steevast het antwoord: “We werden toch niet geloofd, we hadden alleen ons zelf te pakken. Dan ging je naar Zetten of ergens anders heen waar een veel strenger regime heerste dan op de RS.” Het is eigenlijk vragen naar de bekende weg. Ik heb mezelf dan ook beloofd om een dergelijke vraag voortaan niet meer te stellen.
Vandaag hebben we weer ervaren waarom dit project ons zo aanspreekt. We hebben genoten van de ontmoeting en dat niet alleen. We hebben weer drie oud bewoners getroffen die achter het project staan en het een warm hart toedragen. Ze zijn zelfs bereid om vrijwilligerswerk te doen wat bij hen past en ze willen elkaar blijven ontmoeten. We behoren bij een groep die deels een gemeenschappelijke achtergrond heeft, hoe verschillend we verder ook zijn. Maar dat kleine dorpje in de Gelderse vallei, dat ons goede en slechte herinneringen heeft meegegeven, dat is iets wat we allemaal met elkaar delen. Het was echt een waardevolle ontmoeting. Niet alleen door de openheid van de mensen in deze groep, maar ook omdat tijdens deze ontmoeting nogmaals werd bevestigd wat mij al eerder ter ore kwam over deze pleegvader; hij leeft niet meer. Het is een ander jong meisje eveneens overkomen. Ze is nu 70 jaar oud. Zij is er nooit mee naar buiten gekomen omdat ze dat niet wilde. Ze heeft het inmiddels geaccepteerd en een plaats gegeven, maar het heeft in haar leven veel kapot gemaakt. Ook nu zal ze niet met naam en toenaam naar buiten treden. Daar heeft ze geen behoefte aan. Maar haar reactie zal ik niet snel vergeten: “Zie je wel, die viezerik! Ik was dus niet de enige.”
Jaap Krediet
Geef een reactie