“Ik denk dat ik in de mooiste tijd in De Glind gewoond heb.” Een uitspraak van Ria Davelaar-Planken. We hebben haar leren kennen in de voorbereidingsgroep die zich bezig houdt met de verkenning van het opzetten van een netwerk voor oud dorpsbewoners. Tijdens onze contacten met haar bleek dat Ria graag haar verhaal wilde vertellen. Ze is in 1973 geboren en ze woonde van 1987 tot 1992 in De Glind. Ze vertelt zelf hoe het er was om er te wonen. Maar daar bleef het niet bij. Het was een bewogen gesprek over een bewogen leven. We hebben er een drieluik van gemaakt.
Mijn kindertijd
“Ik moet ze niet meer”, zo begint Ria haar verhaal over haar kindertijd voordat ze op het jeugddorp terecht kwam. Ze zegt: “Ik wil mijn verhaal vertellen, want ik wil dat het gehoord wordt en als ik er iemand mee kan helpen, dan heel graag. Kinderen moeten van hun kindertijd kunnen genieten. Ik heb dat niet gekund. Acht maanden oud was ik toen mijn ouders gingen scheiden. Mijn ouders moesten trouwen omdat ik onderweg was. Mijn vader ‘verdween’ gewoon. Tot aan mijn vierde jaar heb ik bij mijn moeder, oma en tantes gewoond. Mijn moeder hertrouwde en er werden in korte tijd twee halfzusjes geboren. Toen ik vier jaar was, belde mijn moeder mijn vader op en zei: ‘Ik moet ze niet meer, haal jij haar maar op.’ Mijn vader haalde me op en we gingen hals over kop op het vliegtuig naar Ierland. Ik protesteerde hevig en wilde tijdens de vlucht niet op mijn plaats blijven zitten, want ik werd meegenomen door een vreemde meneer. Ik had mijn vader nooit meer gezien sinds ik een baby was.
Mijn tijd in Ierland
We gingen naar een kleine flat, daar zag ik een vrouw met een dikke buik. Kort daarna werd mijn stiefbroertje geboren en de zes en een half jaar die volgden, waren een hel. Na een jaar was mijn vader weer verdwenen en liet mij achter bij een voor mij vreemde familie, maar ik was gek op mijn stiefbroertje. Eigenlijk heb ik hem opgevoed, want zijn moeder was steeds de hort op. Een neef van mijn stiefmoeder misbruikte mij sinds mijn vijfde jaar en het voelde als mijn eigen schuld, want ik moest hem altijd ophalen van mijn stiefmoeder als hij op ons moest passen. Heel veel later bleek dat ze wel iets doorhad in die tijd, maar ze heeft er niks mee gedaan. Op een gegeven moment brak er brand uit naast ons huis en dat was tijdelijk niet bewoonbaar. We konden bij de buren terecht. Mijn stiefmoeder sliep bij mijn broertje in bed en ik bij haar vriend. Ik zocht bescherming bij hem, maar hij maakte er misbruik van. Mijn broertje had vaak astma aanvallen en hij moest geregeld naar het ziekenhuis. Zelf ontwikkelde ik buikklachten. Ik had gelukkig een goede vriendin en dat gezin merkte wel iets aan mij, maar kon niet veel doen om mij te helpen. Op de katholieke school waar ik naar toe ging, was ik ‘Popie Jopie’ en thuis werd ik agressief. Ten opzichte van mijn broertje was ik erg beschermend. We waren twee handen op één buik. Ik was zijn moedertje. In die jaren zat ik veel in de kerk, een katholieke kerk is altijd open en daar voelde ik me veilig.
Lees hier het hele verhaal van Ria Davelaar