Een tweegesprek met vader en zoon Witteveen over de school voor eigen kinderen en voor pleegkinderen.
Zoon Fokko: “De scheiding tussen de Besselaarschool (de school voor eigen kinderen) en de J.H. Donnerschool (de school voor pleegkinderen en voor kinderen van de paviljoens) heb ik altijd zeer vreemd gevonden. Ik geef een voorbeeld uit de praktijk. In 1980 werd op De Glind een jongen geplaatst. Hij was zeer intelligent, maar hij mocht niet naar de Besselaarschool. Andersom, een kind met een rugzakje op de Besselaarschool, een eigen kind, mocht niet naar de J.H. Donnerschool.”
Pa Witteveen: “ Het is juist goed geweest dat de scheiding van de scholen in 1958 heeft plaats gevonden. De pedagogische aanpak van de kinderen in het jeugddorp maakte die splitsing noodzakelijk. Op de Besselaarschool ontvingen de eigen kinderen uit de gezinnen hun normale onderwijs. Er is rust en stabiliteit. Op de Donnerschool komen kinderen die door bedreigde milieuomstandigheden of gedragsmoeilijkheden veelal tijdelijk zijn aangewezen op zeer individueel gerichte hulp en speciale zorg. Door omstandigheden in de thuissituatie hebben ze veelal ook een forse leerachterstand opgelopen.”
Zoon Fokko: “Dat begrijp ik, maar het voorbeeld dat ik noem, speelt in 1980 en toen keken we, net als nu, meer naar het individu, anders ben je wel erg stigmatiserend bezig.”
Dit korte gesprekje komt uit een langer interview met meneer Witteveen (jarenlang hoofd van het van jongenspaviljoen -JP-)en zijn zoon Fokko Witteveen. Lees het hele interview: 55-82_Familie_Witteveen
Marion (Marjo) Stam zegt
Beste Fokke en meneer Witteveen,
Een school voor pleegkinderen en een school voor “eigen” kinderen.
Tegenwoordig gaan we ‘samen naar school’ en zorgen we voor ‘passend onderwijs’. Scholen mogen kinderen met een rugzakje niet weigeren ook al zijn de klassen nog zo groot, zijn klasse assistenten (en conciërge) wegbezuinigd en verwacht men van zowat elk kind een handelingsplan.
Ik denk dat ik namens alle pleegkinderen spreek; Waarom dit onrechtvaardige onderscheid? We zaten op een B.L.O school, een school voor ‘dommen’ en daar werd je behoorlijk mee gepest! Het werkte stigmatiserend en zorgde voor een enorme kloof tussen pleeg- en eigen kind. We voelden ons daardoor al van een minder soort. Aan ons was onderwijs niet besteed want ieder ging toch naar huishoudschool of L.T.S. Eigen kinderen waren vrijgesteld van klusjes, zij mochten huiswerk maken en spelen. In het interview noemt U het juist een goede zaak, want zo konden eigen kinderen in alle rust leren, omdat pleegkinderen toch problemen meebrachten. Is dat dan een reden om hen geen goed onderwijs te gunnen? “Jullie zijn toch pleegkinderen van de stomme school!” heeft tot heel wat vechtpartijen, ruzies en verdriet geleid.
Ik was twee en half jaar toen ik op clematis kwam, zoveel trauma en problemen bracht ik dus niet mee. Doordat ik eind november jarig ben mocht ik pas met bijna 7 jaar naar de J.H.Donnerschool , ik vond school prachtig en pikte alles snel op.
Ik herinner mij de eerste klas van juf v.d. Doel, er was een lang aanrecht in de klas die vol stond met dierenkooitjes. Heel veel beesten te verzorgen en te koesteren. Juf A. Jager en juf H.J. van Dooren in klas 2 en 3. Meester E. Froma (zilverpapier en melkdoppen sparen voor de arme kindjes in Afrika) en meester Hiemstra (leerde ons schaatsen op de sloten)in klas 4 en 5, daarna meester van koeveringe (liet een rotje onder zijn lessenaar knallen na een vreselijk spannend verhaal) in de 6e klas.
Deze meesters hebben zich in 1962/63 hard gemaakt om een groepje pleegkinderen klaar te stomen voor de U.L.O. Het bestuur zei nee maar Den Haag zei ja en zo waren wij het eerste groepje dat deze mogelijkheid kreeg. Thuis werd er smadelijk om gelachen toen ik met dit bericht kwam en het duurde naar mijn gevoel maanden dat dit gesar aanhield voordat de meester dit thuis kwam bevestigen. Het betekende wel heel veel bijles, zowel ’s middags als ’s avonds. Het werd voor ons een soort van competitiestrijd; “De Besselaarschool is al bij paragraaf 17!”.
Als we ons rapport van de U.L.O. kregen gingen we altijd eerst bij de meesters langs. Meester van Koeveringe was toen al erg ziek en vanuit zijn ziekbed kneep hij dan in mijn wang en zei dan: “Goed zo meisje, ga zo door! Of “Doorzetten he!”.
Dankzij deze meesters kon ik worden wat ik graag wilde, werken met kinderen, onderwijzeres. Meester van koeveringe is er helaas niet meer maar als de anderen dit nog lezen zou ik ze alsnog ontzettend willen bedanken en ik hoop dat na ons heel veel pleegkinderen de kans hebben gekregen om door te stromen naar het middelbaar onderwijs. Aan alle kinderen van de Rudolphstichting zou ik willen zeggen: “Als je voor een dubbeltje geboren bent, kun je nog best een kwartje worden!” (jammer dat dit spreekwoord met de komst van de euro is verdwenen).
nol.vermaire zegt
ben jij de marjon waar wij bij de fam stoffelsen hebben gezeten
Milko Schrijn zegt
Ieder kind die daar kwam ging automatisch naar de Donderschool
Zo kreeg het stempel dat je op lom school zat
Willem Stam zegt
Lieve zus Marion,
Uit het oog maar niet uit het ❤️ om maar gelijk met spreekwoorden te beginnen zo zijn wij door ‘zwerven’ van de ene naar de andere pleeggezin uit elkaar gegroeid, . .helaas !
Mijn complimenten voor jou schrijven over onze opvoeding en onderwijs die wij hebben genoten op ‘de Glind’
Jij was (zoals ik me kan herinneren) de studiebol en boekenwurm van de familie en was jij voor mij toen het toonbeeld van doorzetten om je te gaan bewijzen voor een plekje in de maatschappij.
Bij deze ook dank aan de Rudolphstichting ‘de Glind’ die ons de mogelijkheid heeft gegeven door te mogen studeren want laten we wel wezen : De Donnerschool (BLO) heeft toch voor jou én mij de basis gelegd om
verder te komen om van een dubbeltje tot een kwartje te komen.
Jij heb je in het onderwijs gestort en uiteindelijk als directrice op een school je carrière gemaakt (wat ik me nog kan herinneren) toen wij nog contact hadden met elkaar.
Mijn studietijd was doorstomen naar de Schilderschool Nimeto in Utrecht (MTS) waar ik ‘cum laude’ mijn ‘Meester Schilder’ titel mocht behalen en mijn carrière in de reclame sector mocht uitoefenen.
Dus lieve zus onze BLO-achtergrond was zo gek nog niet in die tijd maar je moet zelf ook willen om door te pakken om er ook wat van maken in de toekomst.
Inmiddels zijn we allebei gepensioneerden en kunnen terugzien op een ‘leerzame ervaring’ ieder op zijn eigen manier van normen en waarden
Voor mij was jij altijd de inspirator geweest die ik nog steeds koester
Met dank aan je mooi geschreven recentie /verhaal
Lieve groetjes je broertje Willem