“Ik ben in 1947 op de Schoonderbekerweg geboren, mijn vader was vanaf 1943 melkrijder. In 1950 is ons gezin naar de Postweg verhuisd. Ook al woonden we vlakbij De Rudolphstichting, toch gingen we naar de Beatrixschool. Misschien kwam dat ook omdat we hervormd waren en niet gereformeerd. Ik hield niet zo erg van naar schoolgaan en in 1962/1963 ben ik mijn vader in het bedrijf gaan helpen en later heb ik het overgenomen. Ik was vroeger heel erg verlegen, daar heb ik veel last van gehad. Nu ben ik dat bijna helemaal kwijt. Wat ik nog goed weet, is dat de boeren mij vroeger altijd veel vertelden als ik het melkgeld bracht, vaak moesten de mensen hun verhaal kwijt en kennelijk konden ze dat bij mij. Ik heb altijd opengestaan voor mensen. Zo hoorde ik veel verhalen. Er was een boer waar vaak moeilijke kinderen heen gingen, hij had geen moeite met die kinderen. Hij kreeg ze altijd aan het werk, want: geen werk, geen eten. Als ze dan flink werkten, was hij ook goed voor ze, dat dan weer wel. Een ander verhaal gaat over bakker Smit. Hij woonde vlakbij ons en in de paastijd wilde hij, net als de bakkers in Barneveld, ‘haantjes pik’ bakken. Helaas, zijn haantjes pikten niet, hij bakte ‘haantjes zonder pik’. Hij kwam maar niet achter het recept.”
Martine: “Ik ben niet in De Glind geboren, maar wel in de buurt. Ik kom uit een katholiek gezin met vijf kinderen. Het was geen gelukkig gezin, mijn ouders konden niet goed met elkaar overweg en mijn vader was zeer driftig .Het was geen fijne jeugd, maar mijn moeder heeft zo goed als ze kon heel goed voor ons gezorgd, maar wij zijn als kinderen, misschien mede daardoor, wel heel hecht gebleven.”
Ap: “Martine en ik hebben elkaar leren kennen, we werden verliefd en dat was fijn, maar dat vond eerst niet iedereen, want hervormd en katholiek samen, dat was in die tijd nog lastig, immers: twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen. Later was het geen probleem meer, want liefde overwint alles. Het grootste gebod is de liefde, gelovig of niet. Zonder liefde is het leven niks waard.”
En echt, een gewoon dorp wordt het nooit.
Martine: “ Wij zijn mensen van buiten. Je kunt dat tweeledig opvatten. We houden van het werken in de natuur en we behoren niet tot de gemeenschap De Rudolphstichting. En echt, een gewoon dorp wordt het nooit. Ze kunnen de naam wel veranderen, maar voor ons blijft het De Rudolphstichting, want De Glind dat zijn wij! Zij van de stichting en wij van De Glind. Dat is overigens niet denigrerend bedoeld, maar het is gewoon een constatering. We hebben contacten met mensen die om de stichting wonen en niet op de stichting. Het klinkt misschien gek maar onze buurt houdt op bij de stichting, je springt erover heen en dan gaat de buurt weer verder. Er is zoveel verloop op de stichting. Je kunt bijna geen relaties aanknopen. Voordat je het weet zijn ze weer weg en de laatste jaren al helemaal, nu het woon/werk principe is losgelaten. Ze komen en ze gaan. ’s Morgens rijden ze de poort door, zo noemen we dat hier als ze bij de gele palen en de verkeersdrempel aankomen, en ’s avonds rijden ze de poort weer uit. Dat zien wij niet echt als een verbetering. Zo denkt niet iedereen in het buitengebied hoor. Ik denk dat Arie Blom Sr, hij heeft nog op de Besselaarschool gezeten, waarschijnlijk een ander geluid zal laten horen. Dat moet trouwens kunnen, niet ieder mens is gelijk, maar zo krijg je wel een goed beeld. Ik zal jullie straks het telefoonnummer geven want hij wil er best over praten.
Ap en Martine Melissen, de Glind juli 2014
Mado Dalsem zegt
Hallo Appie 🙂
jammer dat je er niet was vandaag want ik had je persoonlijk willen bedanken,( grijns grijns) voor al die keren dat ik bijna te laat op school zou komen,maar dan gelukkig aan kon pieken bij “de melkrijder” en met een reusachtige snelheid over de
Renswoudsestraatweg naar Barneveld.
Jij was er niet echt blij mee 🙂 maar ik wel.
bij deze dus………………..
een hartelijke groet,
Mado